Ik ben de laatste tijd twee keer in de OostVaardersPlassen geweest. De eerste keer op 31 augustus en daarna op 20 september. Deze blog is gewijd aan die twee bezoekjes, vandaar dat ie ook wel aan de lange kant is.
Ik start 31 augustus bij de Lepelaarsplassen in de hoop de zeearend te zien.
En jawel hoor na een poos wachten verschijnt "de vliegende deur".
Met een vleugelspanwijdte van 200 tot 250 cm en een gewicht van 3,1 tot 7,5 kg. is het een imposante vogel. Verder vallen zijn grote gele snavel, de diep gevingerde vleugels en zijn witte staart op. Jonge exemplaren hebben die witte staart overigens niet, zodat deze zeearend een jonkie moet zijn.
Hij vliegt naar een oud aalscholversnest waar hij landt en de omgeving in de gaten blijft houden.
Helaas gaat hij niet op jacht en verdwijnt weer zonder verdere acties.
Tijdens het wachten verschijnt er af en toe een ijsvogeltje, maar die foto's vind ik niet goed genoeg om te plaatsen.
Er zwemt een fuutje rond en langzaam aan komt het steeds dichterbij. Als het plotseling onderduikt en weer bovenkomt spartelt er een behoorlijke vis in zijn snavel.
Ondanks de lange slierten waterplanten weet de fuut het visje te draaien en soepeltjes zijn keel in te laten glijden.
In de kijkhut ontmoet ik Pieter die me de weg wijst naar vogelkijkhut de Kluut. Daar is weinig te beleven. Een enkele lepelaar die wat voor zich uit staart in het water.
Pieter neemt me weer mee op sleeptouw naar de Poelruiter. DE kijkhut voor de ijsvogel, maar niet die middag. Hij laat zich wel horen, maar niet zien. Wel vliegt deze roofvogel even voorbij, ik denk aan een sperwer. Dat klopt niet, René laat me weten dat het om een koekoek gaat. René bedankt!
Op 20 september organiseert fotoclub VNFE uit Eindhoven een excursie. 's Avonds om half 6 met een bolderkar door de OVP op zoek naar de edelherten. Omdat de kar vol moet, mag iedereen mee. Via een rondje mailen gaan Jos van Fotogroep Veldhoven en medeblogger Loes ook mee.
Loes en ik spreken af om van te voren samen op pad te gaan. Bij de Kluut zit niets. Dan naar de Poelruiter, wachten op de ijsvogel.
Gelukkig laat hij zich even zien, maar hij gaat in het riet zitten en dat geeft wat problemen met de compositie.
Dit is wat ik er van heb kunnen maken.
Daarna blijft hij heel lang weg. De sfeer in de hut is niet zo geweldig, er hangt een heel groot sssssst gehalte (zelfs als er niets te zien is , is het openen van een rits al te veel).
We besluiten naar buiten te gaan en lopen naar De Krakeend, waar we Jos ook treffen.
Er zijn veel watervogels te zien, er staan 2 lepelaars te slapen en er loopt een grote zilverreiger in het water.
Er vliegt van alles op en over:
Ook veel ganzen
Aan de overkant, op de andere oever lopen twee reeën. Eigenlijk te ver weg, maar ik vind ze zo mooi.
Als we de ronde verder af maken, zien we de konikspaarden. Wat zijn het prachtige dieren.
Dan is het tijd om de kar op te gaan. Eigenlijk is het nog te vroeg voor de bronst. Op de Hoge Veluwe is hij op zijn top, maar hier is nog maar een beginnend geburl gehoord. Ook hebben zich nog geen roedels gevormd.
De edelherten lopen in enorme kuddes bij elkaar en wij blijven op grote afstand.
De oeros, het oorspronkelijke rund waar al onze runderrassen van afstammen, is in de 17e eeuw uitgestorven. De gebroeders Heck hebben geprobeerd een rund terug te fokken dat er zo veel mogelijk op lijkt: Het heckrund. In Nederland komen ze voor in de Oostvaardersplassen en op Flakkee. De heckrunderen die er rondlopen zien we wel een stuk dichterbij.
Het heckrund wordt veel gebruikt voor begrazing van natuurgebieden. Zij kunnen het hele jaar buiten lopen en hebben weinig zorg nodig. In weilanden die toegankelijk zijn voor het publiek is het heckrund niet zo geslaagd; hij duldt geen mensen te dicht bij zich in de buurt.
Net als bij alle andere dieren zijn het de jonge kalfjes die de meeste ooh's en aah's oproepen.
Die wimpers, om jaloers op te worden!
Bij gebrek aan een zakdoek ....
En de laatste!