Zoeken in deze blog

zondag 29 januari 2012

Groenlingen en een boomkruipertje


Vanmiddag weer eens in de tuin gefotografeerd. Er kwamen een stuk of vier groenlingen op de voedertafel af. Deze vogels doen hun naam eer aan, allerlei tinten groen zijn in het verenkleed van de groenling terug te vinden.


Mannetjes zijn helder groen gekleurd met opvallende gele randen van de handpennen en gele buitenste staartpennen. Vrouwtjes zijn grijzig groen van kleur.



De stevige kegelvormige snavel wordt gebruikt om zaden mee te kraken. Ook eten ze rozenbottels, bessen en elzenpropjes.


In de winter trekt een deel van de populatie weg, maar tegelijk overwinteren vogels uit het noorden in Nederland, zodat het aantal vogels min of meer constant blijft.
Groenlingen zijn bijzonder trouw aan hun overwinteringsstek. De Nederlandse groenlingen welke wegtrekken worden aangevuld met Scandinavische vogels. Uit ringonderzoek is gebleken dat deze vogels, jaar op jaar op dezelfde plek overwinteren.




De groenling is vaak te vinden in dichte bosjes, in parken, tuinen en heggen. In de winter als het voedsel schaars is, komen de groenlingen bij  huizen in gezelschap van andere vogelsoorten, zoals de vinken, mezen, merels en spreeuwen.


Een groenling is ongeveer 15 centimeter lang. De bouw van de groenling is nagenoeg gelijk aan die van de vink. Ze behoren ook tot de familie van de vinken.




Even om de bouw te kunnen vergelijken twee vinken foto's:




Hierboven de mannetjes vink en hieronder het vrouwtje:



Ook het boomkruipertje liet zich even zien. Wat zijn ze snel en dus lastig te fotograferen.




Boomkruipers zijn bruingevlekt van boven en roomwit van onderen. De boomkruiper is prima gecamoufleerd: zijn verenpak lijkt sprekend op boombast. Hij heeft korte poten met lange tenen en lange teennagels voor een goede grip op boomstammen.  Het zijn kleine vogeltjes die 12 tot 13,5 cm groot worden.




De spitse snavel is omlaag gebogen en zeer geschikt om insecten uit spleten in boombast te peuteren. Bij mij in de tuin komt hij altijd even kijken of er nog een vetblok hangt.



De boomkruiper heeft een karakteristieke manier van voedsel verzamelen. De vogel hipt spiraalsgewijs langs een boomstam omhoog, daarbij de bast afzoekend naar insecten. Op enige hoogte aangekomen vliegt de boomkruiper naar een andere boom, om daar weer aan de voet met klauteren te beginnen. Ondertussen gebruikt de boomkruiper de stugge staartveren als steuntje waardoor deze vaak sterk gesleten punten blijken te hebben. Deze punten zien er in mijn ogen nog mooi uit.



Hier zit hij even op de berkenstam die ik speciaal voor de Grote Bonte Specht heb neergezet. Maar die heeft zich, sinds de laatste keer dat ik hem in het blog plaatste, helaas niet meer laten zien.

zondag 15 januari 2012

Rosse woelmuis


Op de laatste dag van de kerstvakantie ga ik toch nog op stap. De keuze valt op het hutje op de Veluwe, daar zit je droog bij een eventuele bui. Nou die bui komt er wel, ook meer dan eens.
Daardoor is het toch wel erg donker en moet de iso flink omhoog.
De foto's van laat op de middag zijn dan ook niet bruikbaar door te veel ruis.




De boomklever komt regelmatig op het lekkers af. Hij kleurt wel erg mooi bij de zwammen op de boomstam.




Ook het roodborstje poseert even voor de camera. (Vormt ook een goede kleurcombinatie.)




Maar de meeste aandacht gaat deze middag toch wel uit naar de rosse woelmuisjes die daar huizen.




Deze muizensoort is op de rug glanzend roodbruin en aan de buikzijde grijs, de voeten zijn wit. Hij heeft een rodere vacht en grotere oren dan de veldmuis. Alleen de jonge dieren hebben dezelfde grijsbruine tint. De rosse woelmuis heeft een gezet postuur, stompe snuit, kleine ogen en oren en een behaarde staart.




Ze zijn zowel overdag als 's nachts actief. Ook in de winters is de woelmuis actief, want hij houdt geen winterslaap. Hij is niet schuw en laat zich regelmatig zien. Hij springt niet zoals de bosmuis, maar hij rent dicht langs de grond. De rosse woelmuis maakt gebruik van routes door het kreupelhout, ondiepe ondergrondse gangen en voldoende dichte ondergroei. De routes lopen kriskras door zijn territorium en hij gebruikt ze om voedsel te verzamelen of te vluchten voor roofdieren. 





De rosse woelmuis past zijn menu aan het seizoen aan: groene plantendelen in het voorjaar, zaden, paddenstoelen, mossen en noten in de herfst en winter, dierlijk voedsel zoals wormen en slakken in de zomer. Jonge dieren eten minder zaden dan oudere dieren.
De rosse woelmuis neemt het voedsel vaak mee naar zijn hol om het daar op te slaan of veilig op te eten.



De sterkste diertjes worden hooguit 18 maanden. Al in februari wordt begonnen met de voortplanting en ze gaan hiermee door tot laat in de herfst. Het wijfje werpt in die periode 4 a 5 nesten van elk zo'n 3 tot 7 jongen. De jonkies zijn al na een maand zelfstandig en al snel daarna rijp voor de voortplanting. Dus voordat je het weet zit de Veluwe vol met rosse woelmuizen.








In het hutje zat al een fotograaf: Peter Vosman. Ik zei og even tegen hem dat het toch wel leuk zou zijn als we reeën of herten te zien zouden krijgen. Plotseling zegt hij: Kijk nou! Daar komen 3 reeën het vrij open stuk voor de hut opgerend. Ze zijn duidelijk door iets of iemand opgeschrikt. Ze kijken schichtig om zich heen, blijven kort staan en gaan er dan vandoor. Naast mij hoor ik klikklikklikklikklik, ik probeer als een bezetene scherp te stellen. Eerst via de autofocus, daarna manueel. Mijn converter levert weer problemen op. Laat maar, hoor ik links naast me zeggen, ze zijn al weg. Balen!
Mochten jullie een van de reeën toch nog willen zien, volg dan de volgende link, in het mapje nieuw staan zijn foto's van deze middag:
www.vosman-fotografie.nl (Inmiddels is de foto verplaatst van het mapje nieuw naar de hoofdsite)

zaterdag 7 januari 2012

Aanwezige en afwezige flierefluiters ...

Graag wilde ik op pad in de kerstvakantie, maar het weer was zo allerbelabberdst, dat het daar niet van gekomen is.
Ik heb dus vanuit huis geprobeerd vogels te fotograferen. Hoewel het wat temperatuur betreft niet nodig is, voeren we op het moment de vogels alsof het nog steeds kerst is: vetblokken, zaden, pinda's en pindakaas. Met de hoop dat ze komen en plaatsnemen op een mooie tak of stronk.
Hieronder wat zich op het moment laat zien.


De spreeuw.
Een prachtige vogel om te zien met zijn paarse en groene kleuren en vele spikkels.
Ze eten nagenoeg alles: insecten, wormen, slakken, kersen, druiven, brood en afval. Spreeuwen zijn dol op bessen en kersen en kunnen in de zomer in een dag een kersenboom totaal leegeten. Onze sierappeltjes laten ze op het moment nog ongemoeid, de vetblokken zijn favoriet.



Na het broedseizoen zoeken spreeuwen elkaar op en vormen soms zeer grote groepen. Deze groepen worden in het najaar aangevuld met spreeuwen uit Scandinavië. Overdag zoeken spreeuwen in de wijde omgeving naar voedsel. Aan het einde van de middag verzamelen ze zich op een vaste plaats. Na een aantal vluchten over de omgeving duiken ze met zijn allen in een groep bomen of struiken. Zolang er genoeg voedsel in de omgeving te vinden is zullen ze hier blijven vertoeven. Dit kan enkele dagen zijn maar soms ook vele weken. Aan het einde van de winter gaan de spreeuwen weer op zoek naar een geschikte broedplaats en trekken er weer vele spreeuwen naar Scandinavië.
Gelukkig komen er in onze tuin maar 2 tot 3 spreeuwen tegelijkertijd voor.


Deze grote bonte specht is ook gek op de vetblok en komt dagelijks even wat snoepen. Bij onraad duikt hij weg achter de stam van de boom, om even later voorzichtig met 1 oog te gluren of de kust veilig is.




Vinken zitten er vol op. Dit mannetje heeft een zaadje in zijn snavel en kijkt even met een schuin koppie naar de lens.

Mmmm, wat moet ik hiermee? lijkt hij te denken.


Deze maakte ik al een poosje geleden. Hij doet me denken aan de denker van Rodin.
De (sier-)appelboom hangt helemaal vol. De merels doen zich er te goed aan. Andere jaren kwamen in januari ook koperwieken en kramsvogels op de appeltjes af. Ik ben bang dat het daar nu niet koud genoeg voor is en dat ze hun voedsel op andere plekken kunnen vinden.


Dat zou jammer zijn, want het leverde mooie platen op:


Boven de kramsvogel en onder koperwieken:



Deze laatsten zijn niet van dit jaar, maar ik hoop ze nog te kunnen maken.